Het Prinses Maxima Centrum
18 juli 2019Gisteravond en vandaag is Jim niet lekker. Hij ziet superwit, eet niet, drinkt niet en hij is gewoon helemaal niet zichzelf. Ik maak me zorgen en bel zelf naar het Prinses Maxima Centrum. De assistente zegt dat ze gaat overleggen en dat ze ons zo terugbelt. Ze bellen inderdaad binnen 10 minuten terug, naar Ronald. Hij moest even naar Tilburg voor glasplaten en vliegen voor zijn paludarium. Hij belt me gelijk en zegt dat we om 13.00u in het Prinses Maxima moeten zijn, over iets meer dan een uur. Dit is om ons gerust te stellen en om alvast kennis te maken. Nou, dat vind ik wel fijn! Ik zou graag willen dat ik een klein stukje verantwoordelijkheid af kan geven, want ik weet niet wat ik moet doen en hoe ik het moet doen. Dat betekent dus dat ik Jim zijn spullen én Femm haar spullen moet pakken, nu! Ik doe dat en ben blij dat er nu eindelijk wat meer duidelijkheid komt. Ik neem niet zoveel mee, want ik verwacht dat we vanavond weer thuis zijn. Ik neem een schone onderbroek voor mezelf mee en schone kleren voor Jim en Femm voor het geval zij in hun broek poepen/plassen. Als ik Jim in de auto zet, komen Tom en Nicole net aangelopen. Nicole moet huilen en hoewel ik alleen maar kan janken, probeer ik me in te houden, voor Femm en Jim. Jim kijkt me aan door het raam en ik moet zo denken aan wat hem allemaal te wachten staat. Hij is zó lief, zo’n goedzak. Waarom hij??Als we in het Maxima Centrum aankomen, zie ik veel kale koppies. Sommige kinderen hebben een grote infuuskar bij zich. Allemaal lieve, mooie kinderen, met ieder hun eigen verhaal. Ik kom een wereld binnen, waar ik helemaal niet wil zijn, ik wil hier geen deel van uitmaken. Ik ben duizelig en kan alleen maar huilen. Wat ik voel is onbeschrijflijk. Ik zie verder niks van het centrum. In de lift staat een jongen, aan zijn huid zie ik dat hij bestraald is. Daarnaast heeft ook hij zo'n grote infuuskar bij zich. Hij heeft geen haar meer op zijn hoofd. Ik zie Femm verschrikt kijken. Ik besef me dat dit een wereld is die zij zal moeten leren kennen. Jim heeft het allemaal gelukkig nog niet zo in de gaten. In gedachten spreek ik mezelf streng aan: Ik ben moeder. Ik wilde zo graag moeder worden, mijn taak is, naast alle liefde van de wereld aan hen geven, voor mijn kinderen zorgen. Mijn tranen drogen op. Sterk zijn! Voor Jim! En voor Femm! Eenmaal boven, als we uit de lift zijn, vraag ik aan Femm wat ze zag. Ze vertelt dat ze een kaal kindje zag, met een gebruinde huid. Ze vertelt ook dat ze dit eng vindt. Ik vertel haar dat dit kindje medicijntjes krijgt, omdat hij ziek is. Die medicijntjes zijn bedoeld om hem beter te maken. Ze lijkt het te kunnen plaatsen en ik zie de spanning van haar afglijden.