Een dagje on(ge)rust
17 juli 2019Een arts belt me, een mannelijke arts. Hij stelt me gerust. Hij zegt dat de tumor vooral aan de buitenkant zit en eventueel operatief verwijderd moet kunnen worden. We worden doorgestuurd naar het Prinses Maxima Centrum, omdat de mensen daar gespecialiseerd zijn in deze ziektebeelden. We horen aan het einde van deze week en anders begin volgende week meer. We zien het ding groeien en dat stelt me niet gerust. In de middag belt Coen naar Ronald. Ronald loopt naar de parkeerplaats en ik hoor hem zeggen: ‘’maar dat weet Bauke niet…’’ Ik weet niet meer waar ik het heb. Ik zeg dat vertrouwen nu het allerbelangrijkste is, maar Ronald zegt niks. In de middag wordt hij gebeld en ik hoor hem zeggen: ‘’Oh dat is goed nieuws. Ja fijn, ga ik zo doorgeven.’’ Dan pas vertelt hij me dat zij denken aan Langerhans. Hij wilde het niet eerder zeggen, omdat over Langerhans de meest verschrikkelijke dingen staan op internet. Ik moet en mag niet over Langerhans lezen (toch gedaan dus).Nu moeten we maar afwachten tot we gebeld worden door het Prinses Maxima Centrum. Ondertussen komt mijn broer naar Waalwijk. Hij geeft me een stevige knuffel. Ik kan alleen maar huilen. Ik voel me een labiele moeder. Ik ben bang dat ik er niet voor Jim kan zijn, té labiel ofzo. Als 36-jarige vrouw, en dit is zo’n momentje dat moeilijk te beschrijven is, wil ik terug naar vroeger. In de veilige armen van mijn vader en moeder, naar huis, zonder zorgen, zonder grote-mensen-dingen. Ik wil de verantwoordelijkheid afgeven, ben bang dat ik dit niet aankan. Met mijn broer en zijn maat, mijn schoonzusje en haar kids, Ronald en ik met Femm en Jim zitten we in de tuin. Deze tuin is niet hetzelfde als anders. De lucht ruikt anders. Mijn huis is anders. Alles lijkt anders. Mijn leven wankelt. Ik hou zo ontzettend veel van mijn kleine mini-mensjes, dit kan niet waar zijn…!